Reizen door Toscane: pittoreske dorpjes en culinaire adressen die je niet mag missen

Er zijn van die plekken die je gewoon bijblijven. Toscane is er zo eentje. Niet alleen om die glooiende heuvels en eindeloze cipressen, maar vooral om die kleine dorpjes waar je het gevoel hebt dat de tijd nét even wat trager gaat. En ja, ik zeg het eerlijk : je komt hier niet alleen om te kijken, je komt vooral om te proeven.

Vooral de markten en cafés in Toscane hebben me verrast. Een espresso die je voor €1 drinkt aan de bar van een piepklein café in Pienza smaakt anders – sterker, levendiger – dan thuis. En als je, net als ik, een zwak hebt voor alles wat met koffie en thee te maken heeft, kijk dan eens op https://cafes-thes.com. Je krijgt meteen zin om na je reis een stukje Italië mee terug te nemen naar je keuken.

San Gimignano : torens, gelato en uitzicht dat je niet vergeet

Iedereen kent San Gimignano van die beroemde torens – vroeger waren het er 72, nu staan er nog 14 fier overeind. Maar eerlijk ? Het mooiste moment is als je op Piazza della Cisterna zit met een ijsje van Gelateria Dondoli (twee keer wereldkampioen gelato, en ja, dat proef je). Van pistache tot saffraan-room : smaken die je nergens anders vindt. En terwijl je daar staat te likken, kijk je uit over een decor dat bijna te perfect is.

Pienza : de geur van pecorino in de straten

Pienza is klein, compact, bijna filmisch. Het is vooral bekend om pecorino – die geur hangt letterlijk in de lucht. Persoonlijk vond ik de gerijpte variant, die een beetje nootachtig en krachtig is, het lekkerst. Tip : ga langs bij een lokale kaashandel, vraag of je mag proeven (ze vinden het bijna altijd leuk), en koop een klein stuk om mee te nemen. Wedden dat je het onderweg al op hebt ?

Montepulciano : wijn en truffel, een gouden duo

Montepulciano voelt statig en gezellig tegelijk. De stenen huizen, de smalle straatjes en dan die ondergrondse wijnkelders waar de beroemde Vino Nobile di Montepulciano ligt te rijpen. Ik was verbaasd hoe toegankelijk de proeverijen zijn : voor een paar euro proef je drie glazen, vaak met wat bruschetta erbij. En als je geluk hebt, staat er truffelpasta op de kaart van een trattoria. Serieus, dat is hemels.

Lucca : fietsen op de stadsmuren

Oké, Lucca is iets groter, maar geloof me : dit wil je niet overslaan. Huur een fiets (kost je ongeveer €5 per uur) en rijd over de brede stadsmuren. Je kijkt neer op tuinen, kerktorens en hoort het geroezemoes van de stad. Daarna een bord tordelli lucchesi (soort gevulde pasta, vaak met vlees) in een lokaal restaurant en je dag kan niet meer stuk.

Waar eten in Toscane echt een belevenis is

  • Trattoria La Porta (Monticchiello) – klein dorp, groot uitzicht en nog grotere porties pasta. Mijn aanrader : pici cacio e pepe.
  • Osteria Acquacheta (Montepulciano) – bekend om hun bistecca alla fiorentina, een gigantische T-bone steak die je met z’n tweeën deelt.
  • La Buca delle Fate (Pienza) – gezellige plek met een wijnkaart die je laat duizelen. Vraag de eigenaar gewoon om advies, je ontdekt wijnen die je nergens anders ziet.

Dus, waar begin je ?

Misschien denk je : zoveel dorpjes, zoveel keuzes, hoe pak ik dit aan ? Mijn tip : kies één centrale uitvalsbasis – bijvoorbeeld in de buurt van Siena – en plan dagtripjes. De afstanden zijn kort (meestal 30 à 40 minuten rijden) en het leuke is dat de weg ernaartoe net zo mooi is als de bestemming. Stop gerust eens langs de weg voor een foto, of gewoon om even stil te zijn.

En jij ? Zou je eerder voor de wijnkelders van Montepulciano gaan, of juist voor dat perfecte ijsje in San Gimignano ? Eén ding is zeker : Toscane draait niet alleen om wat je ziet, maar vooral om wat je proeft. En daar ga je nog lang van nagenieten.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *