Brussel. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar telkens als ik er kom, voelt het een beetje als een mix tussen een grootstad en een dorp. Aan de ene kant de grandeur van de Grote Markt, aan de andere kant kleine steegjes waar je opeens een artisanale bakker vindt. En eerlijk, ik blijf er altijd langer hangen dan gepland.
Wat mij het meest aantrok de eerste keer ? Niet de wafels (oké, ook een beetje), maar de art nouveau. Brussel is letterlijk één van de bakermatten van deze architectuurstijl. Loop eens langs de huizen van Victor Horta, zoals Hôtel Tassel of Hôtel Solvay : overal die elegante lijnen, glas-in-loodramen die je bijna doen vergeten dat je eigenlijk gewoon op weg was naar een café. En als je van ecologische chocolade houdt, check dan gerust deze site : https://chocolaterie-ecologique.fr, ik vond er inspiratie voor mijn volgende Brusselse chocolade-tocht.
De markten van Brussel : meer dan gewoon kraampjes
Weet je wat ik zo leuk vind ? Brussel leeft echt op zijn markten. De Marché du Midi op zondag is waanzinnig : rijen vol groenten, kruiden die je neus prikkelen, en roepende verkopers die nog net niet je mandje vullen voor je. Je ruikt couscous, daarna verse muntthee, en vijf meter verder staat er een kraam met kazen uit de Ardennen. Persoonlijk vind ik de markt bij de Place du Châtelain ook top. Kleiner, hipper, en de sfeer is meer aperitief-terras dan grootmarkt-chaos.
De chocoladehemel : tussen klassiek en vernieuwend
Oké, nu komt het moeilijkste deel : chocolade. Brussel zonder chocolade is onmogelijk. Natuurlijk ken je de klassiekers : Neuhaus, Leonidas, Pierre Marcolini. Persoonlijk ? Ik vond Marcolini een beetje te chic voor “even een doosje mee naar huis”, maar zijn smaken zijn wel echt next level. Aan de andere kant heb je ook kleine ateliers, zoals bij Laurent Gerbaud, waar je chocolade met gekonfijte gember of gedroogde sinaasappel krijgt. Verrassend, eerlijk gezegd.
Ben je meer van het klassieke pralinewerk of experimenteer je graag ? Ik betrap mezelf erop dat ik telkens denk : “oké, dit is de laatste praline”, en vijf minuten later… tja. Herkenbaar ?
Praktische tips voor jouw trip
– Beste reistijd : lente of herfst. Dan zijn de terrassen gezellig druk, maar niet té toeristisch.
– Vervoer : Brussel is compact. Metro of tram werkt prima, maar eigenlijk kun je veel te voet doen.
– Niet missen : een wandeling van de Grote Markt richting Sablon. Onderweg passeer je antiekwinkels, chocolatiers en galeries. Echt een perfecte route om de stad te voelen.
Conclusie
Brussel is geen stad die je in één weekend volledig “doet”. Het is meer een plek waar je telkens iets nieuws ontdekt : een verborgen art nouveau-huis, een markt waar je nog nooit geweest bent, of een praline die je echt niet verwachtte.
Dus, wat denk je ? Wordt jouw volgende citytrip Brussel ? Persoonlijk zou ik zeggen : gewoon doen. Want geloof me, je komt sowieso met een glimlach én een doos chocolade terug.